20190531 Warm

31 mei 2019 - İznik, Turkije

We bedoelen, 33 graden is toch warm, nietwaar? Met motorhelm, motorlaarzen, handschoenen, jas en broek.
Vanmorgen niet. Toen was het 23 graden buiten. Op mijn kamertje was het 25 graden, want stiekem had ik de airco iets hoger gezet. Airco uit was geen optie, want dan werd het meteen 28 graden of meer. En op 23 graden was het te koud onder alleen het lakentje. Er was wel een deken, in de kast. Maar dan heb je het meteen broeierig warm. Kortom, van al dat gedraai en gedoe heb ik niet best geslapen.

Dan maar douchen. Not. Geen water. Dus de receptie gebeld. Die begreep dat ik een kamer wilde boeken: “For how many people?”. Ik maakte de switch van “Best Marigold” naar “Falwty Towers”. Manuel kreeg hoorbaar een tik en even later werd ik teruggebeld met “Would you try again, Sir?”. En toen was er zoveel waterdruk dat de slang bijna uit mijn hand schoot. 

Tijd voor ontbijt. Omdat het restaurant, net als het zwembad, nog niet klaar was, wil Sonny mij een ontbijt op de kamer serveren. Na het douchen loop ik in sportbroek als de deurbel gaat. Blijkt dat hij een bleue jongedame het ontbijtblad laat dragen. Met ontwijkende blik, het is immers ramadan, zet ze het blad op het balkon en de beide personeelsleden vertrekken weer. 
Het ontbijt is overigens prima, lekkere kop koffie, luchtig brood, lekkere kaas en plakjes worst.

Ik treuzel. Waarom? Weet ik niet. Ik zit in het NU dus laat het gebeuren. Langzaam begint een deel van de club in te pakken, een deel zit op het balkon, een deel gaat zich scheren en opeens, hoe het komt weten we nooit, is de hele eenpersoonsmotorclub er klaar voor. We gaan op pad. “En waar gaan we heen?”, is de logische vraag. De verantwoordelijke voor de route was nog niet zo ver. Dus gaan we eerst maar eens een rondje schiereiland maken.

Nou, dat valt tegen. Niet dat het niet leuk is of zo. Maar de weg is slecht en noopt tot goed opletten. Liever zouden we letten op de uitzichten maar 80% van onze aandacht gaat naar de toestand waarin de weg zich bevindt. Dan nog 10% aandacht voor het rijgedrag van de Turken (in een dorp komt een dwaas de weg op, draait en komt op mijn weghelft direct op me af! ABS helpt). 

Weet je wat ook tegenvalt? De mogelijkheid om foto’s te maken. Als je al wiebelend en draaiend bochten maakt en je ziet in een flits weer een mooie baai of watervalletje, dan heb je nauwelijks kans om dit vast te leggen. En er zijn zoveel van dat soort mooie plaatjes dat je bang bent het te zullen vergeten. Dus heb ik zo her en der toch maar een foto gemaakt, zonder dat het de werkelijkheid weergeeft. Daarvoor heb je de wind, de geuren, het gewiebel en gedraai zelf en vandaag ook de bijkomende warmte bij nodig.

Halverwege het rondje schiereiland kom ik een afkortroute tegen. Als de andere helft van het eiland zoveel biedt als de eerste helft, dan kost het me alleen maar tijd maar voegt het niets toe aan mijn ervaringen. Dus neem ik de afkortroute en ga met negentig per uur richting Idzir, het oude Necea. Klinkt cultureel.

Om toch nog iets meer van het land te zien sla ik linksaf bij Yeni Karaagac om naar een korte lunch aan zee in Zeytinbagi te rijden. Heel apart oud origineel dorp. Veel oude mannen aan de koffie. Veel mensen op straat, vrouwen in harembroeken, sommige met hoofddoek. Maar als je dan een mannetje in een soort klederdracht op een ezeltje ziet rijden, met een smartphone aan zijn oor, dan is er de afgelopen tien jaar toch echt wat veranderd. Ook hier.

Via het stadje Mudanya met zijn steile wijken en gladde asfalt ga ik via secundaire wegen naar Gemlik. Dan zijn het nog een 40 tal saaie hobbelige warme kilometers naar Iznik/Nicea. Ik verdwaal een beetje door de stad richting kust. Nicea ligt aan Iznik Gölü, moet u weten. Die kleine dwaalstraatjes leveren wel unieke plaatjes van werkplaatsen op straat, kleding die het woord mode nooit gekend heeft, slagers, straathonden. Zelfs in de eerste versnelling rij ik nog te snel. Hier zou je een boek over kunnen schrijven, een leven aan kunnen wijden.

Moe en warm wil ik een zwembad. Met hotel ernaast, voor het gemak. 300 meter verder staat het hotel. Zwembad gevuld en klaar voor gebruik. Mij wordt één van de prinsessenkamers toegewezen, met nepbaldakijn, roze kasten en gekapitonneerde stoelen. De motor gaat via de zij-ingang naar het marmeren terras voor de receptie. Ikzelf ga zwetend, het is écht warm in een motorpak bij 33 graden als je stilstaat en bagage hebt gepakt, eerst naar de douche en dan naar het zwembad. 

Drie, nee vier obers in een verder leeg restaurant. De jongste wordt gemaand de boomblaadjes om mij heen uit het water te halen. De andere gaat de gettoblaster aanzetten met Turkse disco en daarna staan ze met zijn vieren te kijken hoe mijn borstcrawl gaat.
Wil je nog meer details?
 
In de schaduw, lekker nat, zit ik in een windje het begin van het verslag te schrijven als de oudste ober me aanspreekt. Olcar heet hij, heeft 15 jaar in Stuttgart gewerkt en is blij weer even zijn Duits te kunnen ophalen. Zoveel buitenlandse toeristen krijgen ze hier niet.

Ik ga zo meteen eens de stad in want ik zag al enorme ruines van stadsmuren en poorten, volgens mij is dit wel een soort culturele stad.
(Nu volgt een uurtje wandeling......)

Het culturele deel van de stad is vooral wat er nu gebeurt. Ruines zijn, indien niet bruikbaar, tot last en kostenpost. Een bordje “pas op! Vallende stenen” of “Niet beklimmen” voldoet.
Het culturele deel waar ik voornamelijk tegenaan loop is dat het Ramadan is. Daar is mijn gestel niet op gebouwd. En in de voorgaande dagen waren er voldoende niet-moslims te vinden. Nu zijn alle restaurants leeg. Mijn maagje ook. 

Gelukkig lees ik op Internet dat niet moslims gewoon mogen eten. Als het maar niet opzichtig gebeurt, een beetje aan de kant, dan is het respectvol. Dus ik kies een restaurantje. Gelukkig hebben ze plaatjes. Het wordt maar even fastfood met cola. Respect.

Teruggewandeld naar mijn hotel, daar zitten ook mensen heerlijk te dineren. Was ik er maar gebleven.

Foto’s