20190527 Na regen eindelijk zonneschijn

27 mei 2019 - Siviri, Griekenland

"Begin de dag met een dansje, begin de dag met een lach, want wie vrolijk is in de ochtend, die lacht de hele dag", ja je kunt de pot op, Giel, met dat deuntje. Ook dat geneuzel van ”zachtjes tikt de regen op mijn zolderraam” kan me gestolen worden. Ik ben stiksikkeneurig. Het klatert van de regen op het zinken dak van de winkels onder mijn kamertje. In Ohrid, zonnige parel in Macedonië. 

Ik laat half acht gewoon acht uur worden en dan half negen. Ik heb gewoon geen zin om me weer kletsnat te laten regenen. Maar om nou nog een dag in de regen in een kamertje te blijven kniezen is ook niks. Dus tegen negen pak ik de boel in en op en rij de parkeergarage uit. Helaas zonder Eva in mijn oren, die heeft de bluetooth blues en wordt niet meer herkend door Sena de headset. Dus ik moet meer op het display van Tom kijken. 

Langs diverse opstoppingen, door plassen en langs kleine verkeersongelukjes vinden we de weg naar Bitola. Feitelijk best een mooie weg, maar het asfalt is opgekruld door het vele zware verkeer en met die regen moet ik om de diepe plassen en putten heen rijden. Niet gemakkelijk want de spoorvorming is behoorlijk, soms wel tien a vijftien centimeter. En dat zorgt voor ongemakkelijk gedrag. Dus weinig tijd voor om me heen kijken laat staan foto’s maken. 

Net voor Bitola wordt het iets droger en net als ik denk aan foto maken van Macedonische taferelen valt mijn mond open. Al een paar kilometer verbaasde ik me over het afval in de berm en op de parkeerplaatsen, deed me denken aan Zuid-Italië van de Thyrreense Toeren. Maar we draaien een hoek om en het lijkt wel een vuilnisbelt. Honderden meters links en rechts van de weg stapels huisvuil en gestort puin, afgebrande autowrakken op hun dak, halve auto’s, gesloopte wasmachines en koelkasten. 

En dan ook nog huisjes, daarnaast en daartussen. Met golfplaat en ook van steen. Wat een puinzooi zeg. En dan staan er ook nog van die jaren vijftig zigeuner types met leren hoed te kijken naast een afgetakelde Mercedes met een blik van “Durf er eens iets van te zeggen”. 

Omdat het tafereel direct naast de autoweg zich afspeelt en we met honderd of zo voorbijrazen heb ik geen tijd om foto’s te maken. Dus je moet me geloven dat ik even verbijsterd heb zitten sturen. Daarna begint het gewoon weer te miezeren en gaat de weg kilometers lang rechtuit door een saai dal en bergen die hun kop in de grijze wolken hebben gestoken. Mijn kop zit tussen mijn schouders, spetters op het vizier en nauwelijks zicht op dashboard noch omgeving. 

Eindelijk, we zijn bij Gradsko. Vanaf hier gaat het zuidoostwaarts richting Griekenland. Ik had deze route gekozen omdat deze slechts 30 minuten langer duurde maar toch mij een betere blik op Noord-Macedonie zou geven. Dat is in zoverre gelukt, dat ik diverse trotse borden heb gezien waarop de Europese vlag staat afgebeeld naast die van Noord-Macedonie en dat er letterlijk flink aan de weg wordt getimmerd. Als ik trek krijg en stop bij een hypermodern nieuw tankstation, is het restaurant nog niet open. Dat gebeurt me een paar keer. Ik besluit 50 km door te rijden tot in Griekenland. 

De grens is er weer zo één van : is dat nou tegenwoordig nog nodig? Met zijn allen in de rij, even pas afgeven en meteen terugkrijgen, dan 200 meter verder nog een keer en dan ben ik in Griekenland. De afgelopen 40 kilometer waren al droog verlopen, tien kilometer verder is het 24 graden, flauw zonnetje, terras naast een pompstation, restaurant met aardige bediening en ja hoor, daar zit de baas met zijn eerste Pita Gyros op een bordje naast een pint koude melk. 

Nu blijft het droog. Wel drukker tot druk langs Thessaloniki maar het gevoel is goed. Vakantie gevoel komt. Nu nog een terras of restaurant aan zee met van die blauwe stoeltjes.... 
Nog nooit was ik op die vingers onder Thessaloniki, die vingers die mij altijd intrigeerden omdat dit ook het groene deel van Griekenland was, zo vertelden ze op school. 

Het dorpje, volgens de kaart, in het onderste punt van de linkervinger, kan Tom niet vinden. Een dorpje erboven wel. Vandaar rij ik wel verder. Maar als ik er aankom zie ik een klein plein, paar bars en restaurantjes, een pad naar zee en als ik ga zoeken: ook een hotelletje. De baas met de griekse naam Hercules heet me welkom en wijst me een kamer toe met airco, balkon, dubbel bed, gebruik van zwembad, inclusief ontbijt. Voor weinig, kan ik u zeggen. 

Na een wasje loop ik naar de supermarkt voor wat chips en een blikje. Helaas doet de pinautomaat het niet en ik heb geen cash meegenomen. “Ach”, zegt het moedertje aan de kassa. “Kom het dan later maar betalen, ga eerst maar genieten van je biertje.” 
Je begrijpt dat ik meteen daarna geld heb gehaald en haar een fooi heb gegeven: ze is een voorbeeld voor de mensheid. 

Heb foto’s gestuurd naar het thuisfront, kort wandelingetje gemaakt op het strand, een duik genomen in het hotel zwembad, een paar regels geschreven voor mijn dagboek. Het gaat weer goed met de eenpersoonsmotorclub. Maar of er een dansje in zit betwijfelen we. Wél een lach. 

Als afsluiters een Grieks dinertje met Gyros en daarna de samenvatting van de Formule 1 van Monaco. Tijd om te gaan slapen.