20190721 Repatriëring

27 juli 2019 - Duiven, Nederland

Update:
De reis naar Georgië van de eenpersoonsmotorclub eindigde op 15 juni toen Odile met het vliegtuig aankwam en onze gezamenlijke vakantie begon.

Op zaterdag 29 juni zijn we beide teruggekomen met het vliegtuig na twee intensieve weken vakantie met onder meer iets van 2000 kilometer met een 4x4 dwars door Georgië. Daarna is het werken weer begonnen. Medio juli hebben we bericht gekregen dat de motor, die we in Georgië op transport hadden gezet, in Duitsland is aangekomen. De Douane wil nog even weten wanneer ik precies Europa ben uitgereden. Twee dagen later komt het bericht dat de motor is ingeklaard en klaar staat om opgehaald te worden. Ik plan het weekend van de Zwarte Cross waar Odile vrijwilliger is, zodat ik rustig in een weekend de motor kan terugrijden. En hier pakken we het verhaal weer even op. 

Vrijdag 19 juli wandel ik met een plunjezak met schone kleding en een rugzakje met proviand naar het station. Om 06:45 rijden we eerst naar Arnhem. Daar is het even zoeken naar het juiste perron. Het staat nergens aangegeven, ook niet op mijn papieren. Ik loop met plunje- en rugzak naar de ingang, medewerkers van NS kunnen het ook op hun app niet vinden. Bij de informatiebalie, waar net een vloekende en tierende man wegloopt, weet men te vertellen dat ik moet vertrekken van het perron waar zojuist mijn trein uit Duiven mij had afgezet. Okee, terug dan maar. En om  07:37 rijden we naar Keulen waar we gaan overstappen. Voor een paar knaken zit je heerlijk rustig in de eerste klas naar Keulen. Zoef zoef, broodje erbij, flesje cola. Dan komt Köln Deutz. Ik leun even naar buiten en adem frisse lucht, zodadelijk overstappen. Ik kijk op mijn mobieltje hoever het nog is. Dan zie ik opeens dat we snelheid maken en voel ik dat we Keulen verlaten. Oeps. Volgens mij gaat het fout. 

De hoofdconducteur in het volgende rijtuig stelt me gerust. Ik had inderdaad in Köln Deutz moeten overstappen, niet in Köln Hauptbahnhof. Domme Peter. Gelukkig rijden beide treinen tot aan Frankfurt Airport hetzelfde stuk zodat ik in Frankfurt alsnog de juiste trein naar Ulm betreed. 

Eenmaal in Ulm aangekomen schijnt de zon en wacht ik 10 minuten op Herr Heisterkamp die met zijn Zwarte BMW mij persoonlijk komt ophalen. Wat een service!
Bij de opslagloods van TLO GmbH Internationale Spedition staat de deur al open en zie ik de motor staan, nog vastgebonden op het transport-frame. Alles zit er nog op en aan, alleen de spiegels zijn losgemaakt en liggen op het zadel, samen met de vervoersdocumenten. Na het tekenen voor ontvangst kan ik aan de gang met losmaken en ompakken. 

Mijn motorpak, laarzen en helm haal ik uit de tassen, waarna ik mijn schone kleren en schoenen weer inpak. Ook gooi ik nog even het restje olie uit het flesje in het motorblok. In een klein halfuur ben ik klaar voor vertrek en "klik klik klikkerdeklik". Dat is het enige geluid als ik de sleutel omdraai. Verdraaid. Accu leeg. Gelukkig is er een Opel-collega met startkabels, dus weer een kwartier later loopt de boel warm te draaien. Ik heb het al warm in mijn motorbroek en laarzen. Het wordt tijd om te gaan rijden. 

Ik start met Tomtom ingesteld op "richting Mulhouse" en wel zonder snelwegen. We gaan lekker binnendoor over glad asfalt en net buiten Ulm ga ik tanken voor de rest van de dag. Daar staat ook een Scooter en ik krijg wat tips voor mooie wegen. Dus rijden we naar Zwiefalten en Geisingen, en daarna naar Rottweil en Schramberg en Wolfach. Wie de weg daar niet kent: "Meteen naartoe gaan in je volgende vakantie en genieten maar!!". Wij rijden eerst naar het westen, dan naar het zuiden via Triberg richting Titisee. Rijden over biljart-glad asfalt is heerlijk. Ik betrap me er op dat ik wel soms inhaal alsof ik weer in Georgië ben. Slechts 1 keer gaat het iets kritischer dan verwacht en moet het gas er echt op, maar daar leer je van.

Vanwege de vertraging met oppakken niet starten ga ik Mulhouse niet halen, dat doen we morgen. Het wordt al later dus gaan we zoeken naar een camping. Bij Titisee is wel een plekje en als ik me meld bij de receptie vraag ik nog tot hoe laat het restaurant open is. Zeker tot 21:30 mijnheer. Maar als ik de tent heb opgezet en email / whatsapp gecontroleerd heb en 21:15 aankom, is de keuken dicht. Getverdrie. Ik kan alleen nog droge broodjes krijgen, zonder beleg. Ik ben zeer verergerd, ontstemd zelfs, ik heb sowieso een kort lontje als ik honger heb. (Er waren ook geen Snickers te koop). De meiden van het restaurant mogen of willen niets doen, dat hoeft volgens de regels niet, maar het irriteert me wel, kloteregels.

Gelukkig voor iedereen heb ik nog een paar mueslibollen in mijn rugzakje. Dat wordt mijn diner, het was mijn lunch en ook ontbijt. Een mueslidagje, dat was het. Er ging het een en ander mis maar al met al was het niet verkeerd.

Zaterdag 20 juli staan we na een koude nacht met veel wakker worden, veel te laat op. Ik zie hoe dat komt als de tent open gaat: we staan helemaal achterin de camping op een verhoginkje in de schaduw. Dus terwijl de rest van de camping baadt in het warme licht van de ochtendzon lagen wij nog in de klamme kou van de nacht. Tent klam, motor klam, dus afbreken, droogwapperen, inpakken en zonder ontbijt (zie het muesli-diner van gisteren) de camping af, de wegen op. Daar wordt mijn humeur met sprongen beter van.  

Net als gisteren staan de pijlen gericht op  Mulhouse en dan Belfort en La Planche des belles Filles. Via de mooiste wegen van het zwarte woud, via Todtnau en Wieden en Münstertal en Staufen. Dan besluit ik om toch maar een stuk snelweg te nemen naar Belfort. Dat schiet een beetje op, dan de heuvels in met onderweg vanaf Planche-Bas af en toe een restant van de tour. Vervolgens gaat het omhoog naar La Planche. Helaas is het laatste steile stuk, dat van de beroemde 25%,  alleen voor fietsers toegankelijk. Dus keren we om en rijden naar Le Ballon d’Alsace. Jongens, dit zijn toch wel trajecten waar je trek van krijgt hoor. Bochten om op te vreten, uitzichten die naar meer smaken. En als ik dan zo rij te genieten kom ik per ongeluk daarna precies over de heuvel die ik meende niet te kunnen vinden: Col de la Schlucht. 

Nog even nagenieten richting Sainte Marie aux Mines en na dat bergen geweld komt er een wat lager deel tussen Elzas en de Vogezen. Voordat ik de noordelijke Vogezen induik heb ik recht op een nachtrust en wat te eten. Via google maps vinden we een gemeente camping in Wasselonne. Ook daar vraag ik voor de zekerheid naar de opties aangaande warm eten. Er is niet zoiets als een restaurant maar vanavond is er een pizza-bus dit tot 21:00 zal bakken. Dat is goed genoeg, dus hebben we de tent opgezet en gedoucht en wel ben ik op tijd voor een pizza. Met een eigen blikje zwaar bier om van te genieten. Na de pizza ga ik lui in mijn stoeltje voor de tent zitten. Nog geen vijf minuten later begint het te regenen. Dus vroeger dan gepland kruipen we in bed.

Zondag 21 juli wordt de laatste dag van het verhaal. Alhoewel ik niet best heb geslapen, met veel draaien en gekronkel op het voor mij vandaag veel te dunne luchtbedje, sta ik vroeg op. De camping gasten slapen nog en om 07:30 als de tent is opgeborgen en ik klaar ben voor vertrek is de camping nog dicht, niemand bij de receptie en slagboom naar beneden. De Engelsman die naast me staat is ook met de motor en hij heeft gisteren € 9 betaald. Dus ik schrijf een kladje en werp dit met een tientje er aan gebonden door de spleet van een raam het kantoortje in. We gaan op pad.

Na de regen van gisteravond en vannacht begint de weg op te drogen. Dus gaat het gas er een beetje meer op en rijden we richting Bitche. In de bossen van de Vogezen is het opeens PRIK-AUW-NONDEJU-JANKEN-TRAANOGEN-PIJN en door mijn tranen heen zie ik een restaurant. Ik slip-parkeer de motor en sprint naar de toiletten. Neus uitdrukken en koelen maar. Er was een insect op mijn neus geland en heeft daar een joekel van een prik in gegeven. Dik en rood en warm komt mijn neus met mij erachteraan het toilet uit en verontschuldigen we ons bij de dames van de receptie. Mijn neus spreekt boekdelen en we gaan weer verder. Nu iets vaker met het vizier dicht, maar het is warm buiten en we gaan via Windstein naar Cochem via de kortste weg.

Het blijft ondanks de zere neus serieus genieten van Cochem noordwaarts naar Adenau, via Düren richting Mönchengladbach, dan met een kort stuk snelweg bij Oostrum naar rechts, via Well door/langs de Maasduinen, Kleve en dan over de Herwense dijk naar huis. 

Zo. We zijn weer thuis. De motor is vies, die zal ik deze week wel schoonmaken. Nu eerst een lekker biertje en verhalen vertellen in de tuin. Kort resumé van dit weekend: naar Georgië was 9000 km, van Ulm naar NL was 1500 km. Al met al de moeite meer dan waard. Zelfs verslavend. Ik wil zo snel mogelijk weer op reis. Maar eerst dit avontuur verwerken. 

Update van de update:
Op 6 augustus komt er een mooie brief uit Frankrijk. Met alsnog een bekeuring, de enige over een afstand van meer dan 10.000 kilometer. En dat voor 6 kilometer overschrijding van de maximum snelheid buiten de bebouwde kom. Ik reed weer eens veel en veel te hard : 86 in Frankrijk waar je 80 mag. Sois.

Foto’s